Terug naar overzicht

2019-05: Onderzoek naar indicatoren radicalisering bij jongeren in forensische zorg: ‘vreemd of gevaarlijk’

Doelgroep

Professionals werkzaam in de forensische jeugdzorg.

Indicatoren voor radicalisering

Om een tijdige signalering van radicalisering mogelijk te maken is het nodig om indicatoren te identificeren die op radicalisering kunnen wijzen. Om de deskundigheid op het gebied van het herkennen van radicalisering te bevorderen is een verkennend onderzoek gestart. Het onderzoek bestond enerzijds uit literatuuronderzoek en anderzijds uit kwalitatief onderzoek naar de kennis en ervaringen van professionals in het forensisch jeugdveld met radicalisering. 

Resultaten

In het verkennende literatuuronderzoek is er aansluiting gezocht bij het Pro-integration Model van Kate Barrelle. Hierin worden vijf aspecten belicht die helpen bij het maken van een inschatting of een persoon zorgwekkend gedrag vertoont waarbij radicalisering speelt:

  • Actie- en geweldsbereidheid: de persoon ontwikkelt enig begrip en/of rechtvaardigt geweld als middel om in opstand te komen tegen het systeem.
  • Ideologie: de persoon ontwikkelt een sterke afkeer tegenover overtuigingen die niet corresponderen met het eigen wereldbeeld. Verzet, al dan niet gewelddadig, is hierbij in toenemende mate gelegitimeerd om ideologische doelen te bereiken.
  • Sociale relaties: de persoon onderhoudt contacten met leden van een radicale groepering en isoleert zich in meerdere mate van zijn of haar oude netwerk.
  • Identiteit: de persoon identificeert zich in toenemende mate met een radicaal netwerk of gedachtegoed en internaliseert de normen en waarden die hieruit voortvloeien. De persoon ziet zijn of haar eigen toekomst in het licht van het normen- en waardenpatroon van de groepering en het wereldbeeld.
  • Zelfredzaamheid: de persoon is onvoldoende in staat om sociale steun te organiseren buiten het radicale netwerk en herkent eventuele individuele kwetsbaarheden niet.

Daarnaast zijn risicofactoren geïdentificeerd die bijdragen aan bovengenoemde indicatoren van radicalisering, op micro-, macro- en mesoniveau. Denk daarbij aan risico’s die samenhangen met de adolescentie, psychopathologie en sociaalpsychologische factoren (micro), een instabiele (gezins)omgeving en een dichotoom wereldbeeld (macro) en geopolitieke ontwikkelingen en sociale uitsluiting (meso).

Uit het veldonderzoek komt naar voren dat de groep die radicaliseert of (gewelddadig) extremistische gedragingen vertoont, relatief klein is. Er is wel een urgentie om het onderwerp op de agenda te zetten en onder de aandacht te houden binnen het forensisch jeugdveld. Als er iets speelt dan moeten professionals namelijk enige kennis hebben of weten hoe ze op moeten schalen. Professionals spreken die behoefte ook uit.

Eindproduct

Uitvoerende partij

Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE), onderdeel van Fier.